HOME

Wereldoorlogen

1900 - 1945

De eerste helft van de 20e eeuw

Burgemeester Berkhoutpark,
een werkverschaffingsproject

De Blauwe Tram

Kunstnijverheidsondernemingen

Het Marine Opkomst Centrum

 

 

In Voorschoten zette de al eerder ingezette ontwikkeling naar een moderne gemeente met goede voorzieningen ook in de 20ste eeuw door, ook al pakten donkere wolken zich samen boven Nederland. Ondanks de neutraliteit tijdens de “Grote Oorlog” (1914-1918) kwamen maar liefst 1 miljoen Belgische vluchtelingen ons land binnen. En ook in Voorschoten verbleven enkele Belgische gezinnen. In de crisisjaren ’30 bezorgden werkverschaffingsprojecten, als het Burgemeester Berkhoutpark, een grote groep werklozen een bescheiden inkomen. Ook de Tweede Wereldoorlog liet zijn sporen na in Voorschoten, wellicht minder diep dan in de grote steden. In het agrarische dorp was niet direct gebrek aan voedsel en ook bleef de gemeente een NSB-burgemeester bespaard.  Desalniettemin werden in de latere oorlogsjaren gaarkeukens opgezet om onder andere de leerlingen van de vele kostscholen in Voorschoten een eenvoudige warme maaltijd per dag te kunnen bieden. En er was grote materiele schade, zoals het afbranden van de school op Bijdorp. Na de oorlog stond alles in het teken van de wederopbouw en werden plannen gemaakt voor de aanleg van nieuwe woonwijken.

  • Lees verder

    • Modernisering en groei

      De Woningwet van 1901 stelde het maken van uitbreidingsplannen voor gemeentes met meer dan 10.000 inwoners verplicht. Maar ook maakte de Woningwet de bouw mogelijk van kwalitatief goede en ruime woningen met stromend water en een toilet, ook voor de lagere inkomens.  In heel Voorschoten werden de woningen door de gemeente voorzien van elektriciteit en riolering. In 1905 kreeg Voorschoten een nieuw postkantoor aan de Voorstraat en in 1911 een watertoren aan de Papelaan-West. Op initiatief van burgemeester Vernède kwam langs de Leidseweg een woonwijkje tot stand dat als één geheel werd ontworpen en gebouwd (het huidige Vernèdepark - 1916). In 1918 breidde het grondgebied van Voorschoten zich uit: door een grenscorrectie viel de Leidseweg-Noord voortaan onder Voorschoten. In 1924 verscheen de elektrische tram in het straatbeeld. Aan de Papelaan-West en in de Dobbewijk vestigden zich enkele kunstnijverheidsbedrijven: weverij Het Paapje en de keramiekfabriek Groeneveldt. Daarnaast nam de Zilverfabriek in omvang en betekenis voor Voorschoten toe. In de jaren van de grootste bloei telde de Zilverfabriek ca. 350 werknemers. In de crisisjaren ´30 werd op initiatief van burgemeester Berkhout in het kader van een werkverschaffingsproject achter het nieuwe raadhuis (1926) een stadspark aangelegd, dat in 1937 gereedkwam en tot 1944 verder werd uitgebreid. Na de oorlog ontstond grote woningnood en werden plannen ontwikkeld voor nieuwbouw in de Vlietwijk, Nassauwijk en Adegeest.  Verder kwam in 1950 het industrieterrein aan de Dobbeweg tot ontwikkeling. Voorschoten groeide in deze halve eeuw van een agrarisch dorp met 2.856 inwoners (1900) naar een moderne forensengemeente met 10.096 inwoners (1950).

      Voorschoten; kaart behorend bij het Uitbreidingsplan Gemeente Voorschoten 1912, met daarop ingetekend de al bestaande bebouwing en de geplande straten, met daarop o.a. Schoolstraat, Voorstraat, Dorpskerk, Bijdorp, station Voorschoten, Adegeest, Laurentiuskerk, Beresteijn, zilverfabriek en Berbice, 1912. 19512

    • Bronnen

       

      Tijdlijn Museum Voorschoten

      R.J. Braggaar: ‘Achter verduisterde ramen’, Voorschotense kronieken 1940-1950, Alphen aan den Rijn, 2009

      Scheffer, C. en A.F.J. Niemeijer, Architectuur en stedenbouw in Zuid-Holland 1850-1940, Zwolle 1996, p. 72.

       

       

De eerste helft van de 20e eeuw

Canon van Voorschoten