televisie en computer

De wederopbouwperiode

10entree begraafplaats

De periode 1945-1965 is de tijd van de Wederopbouw. Vijf jaar oorlog had gezorgd voor veel psychische en materiële schade. Door een groeiende bevolking en gebrek aan goede huizen ontstond na de oorlog een grote woningnood. Tegelijkertijd was het een tijd van economische groei met een gevoel van optimisme, de wil om vooruit te kijken en de drang om problemen op te lossen. De Wederopbouwwet (1950) stimuleerde het gebruik van nieuwe materialen en technieken en er werd op grote schaal systeembouw toegepast. Bij de inrichting van nieuwe wijken werd goed nagedacht over de verkeersstromen en er was veel aandacht voor openbaar groen en voorzieningen als winkels en scholen.

Voorschoten weer opgebouwd

Ook in Voorschoten ging men voortvarend aan de slag. Eerst werden oude gebouwen hersteld, zoals de toren van de Dorpskerk en Kasteel Duivenvoorde. Deze laatste werd door Elias A. Canneman in oude luister hersteld. Op kleine schaal werd naar ontwerp van M.J. Granpré Molière de Willem de Zwijgerlaan en de Narcisstraat met daaraan geschakelde middenstandswoningen en een voor Granpré Molière kenmerkend plantsoentje aangelegd.

Kenmerkend van de Wederopbouwarchitectuur in Voorschoten is de seriebouw: in schoon metselwerk opgetrokken tweelaagse huizen en gebruik van geprefabriceerde onderdelen, zoals raampuien. Typisch voor de traditie van de Delftse school, populair in de Wederopbouwperiode, zijn de vensters met een roedenverdeling en andere ambachtelijke detaillering.

Voorbeelden van de naoorlogse seriematige bouw zijn de zogenoemde duplexwoningen aan de Tolstraat, voor grote gezinnen of gesplitst voor twee kleinere gezinnen. Andere seriematige bouw is onder andere te vinden aan de Wijngaardenlaan-Bernhardlaan-Koningin Wilhelminalaan-Beatrixlaan. Beide complexen zijn ontworpen door de architect Maarten Laurentius, in de periode 1947-1951.

Jaren ’60 en monumentale kunst

Nieuwe uitbreidingen volgden in de jaren ’60 met de aanleg van de wijken Adegeest en Boschgeest. Behalve Laurentius en andere architecten drukten nu ook de grotere bouwondernemers, zoals Brandwijk, hun stempel op de uitbreidingsplannen. Kenmerkend voor de nieuwe wijken is de ruime opzet met brede groenstroken en langgerekte waterpartijen. In de grotere en kinderrijke wijken kwamen scholen en kerken, vaak letterlijk als middelpunt. Een typisch fenomeen van de Wederopbouw is de toepassing van monumentale kunst (wandschilderkunst, glas- en natuursteenmozaïek, graffito, beton- of baksteenreliëf en wandkeramiek), onlosmakelijk verbonden met deze gebouwen. Kunstenaars kregen de opdracht de kunstwerken te ontwerpen. Zo ontwierp de Voorschotense kunstenaar Bertus de Korte (1927-) het wandkeramiek aan de kleuterschool Het Kwetternest. De kunstenares Josje Smit (1926-2003) heeft een betonreliëf bij de entreepoort van de begraafplaats Rosenburgh (1963) ontworpen en ook de wandkeramieken aan het Ds. Fortgens gezondheidscentrum (Prof. v.d. Waalslaan, 1963) en de gymzaal (Raadhuislaan 43, 1968).

 

M.A. Cramer, ‘Aan de klokkenstoel herkent u de Finse Scholen: symbool van wederopbouw, in : Flehite, historisch jaarboek voor Amersfoort en omstreken, deel 2 (2001), 109-129.

A. Blom, B. Jansen, M. van der Heide, De typologie van de vroeg-oorlogse wijken, Zeist, april 2004

C. Scheffer, ‘Laurentius; Wederopbouwarchitect in hart en nieren’, In: Monumenten (themanummer: Duin, Horst en Weide), september 2009, 35.

10kon julianalaan

Bouw van woningen aan de Koningin Julianalaan (rechts) en aan de Prinses Margrietlaan (links), met daartussen zicht op het gemeentehuis en de Gereformeerde kerk, 8 mei 1951. VS02519

10 cuilenborg

Het garagebedrijf van Cuilenborg met benzinepomp aan de Koningin Julianalaan, januari 1957. VS02521

10entree begraafplaats

Josje Smit, entree begraafplaats Rosenburgh, 1963. Foto Vysotsky.

(wikipedia: https://nl.wikipedia.org/wiki/Josje_Smit#/media/Bestand:Voorschoten140.JPG)