monniken en ridders

Boerderijen in Voorschoten in de middeleeuwen

ruine van de kerk

De eerste boeren gingen op enige afstand van de hoofdweg wonen aan de randen van de van nature hoger gelegen strandwal. Daar had men de minste last van hoge waterstanden. Naast een veilige ligging werd ook gekeken of er een wel was, waar een put geslagen kon worden voor schoon drinkwater. Ook werd rekening gehouden met de windrichting. Bij voorkeur stond het vee niet op de koude en winderige noordwestzijde, terwijl die zijde juist weer geschikt was voor het koel houden van producten als melk.

De voorgevel van het woongedeelte was gericht op de weg, waar op de droge geestlanden akkerbouw werd bedreven. Daarachter lag het stalgedeelte, dat grensde aan de weilanden waar de koeien konden grazen. De bewoners leefden van wat de veeteelt (melk, boter en vlees) en de akkerbouw (graan en rogge) opleverde. De mest van het vee werd gebruikt om de akkers te bemesten.

De eerste boerderijen

De allereerste boerenhuizen waren niet meer dan provisorische onderkomens, gemaakt van wat men op het land aantrof: aarde, hout, takken met bladeren, soms leem en stenen. Vanaf de Merovingische of Frankische periode (450-750) werden de boerderijen steviger gebouwd en leefden mens en dier onder één dak. Deze zogeheten woonstalhuizen hadden een langgerekte vorm met een lengte van 8 tot 27 m. Afhankelijk van de grootte boden ze plaats aan gezinnen van 4-10 personen of families van 11-16 personen. Op stal stonden 4 tot 26 stuks vee. De boerderijen hadden een voorhuis met een aparte ingang op een van de lange zijden, een woon- en kookvertrek met haard met twee tegenover elkaar gelegen ingangen op de lange zijde en een staldeel met een ingang op de korte zijde.

Na de ontginningen, die vanaf de 12e en13e eeuw plaatsvonden, nam de bevolking toe. Rondom de in de 9e eeuw gestichte dorpskerk werden enkele boerderijen gebouwd, vooral ten oosten van de kerk langs wat nu de Voorstraat is.

 

M.F.P. Dijkstra, Rondom de mondingen van Rijn & Maas; landschap en bewoning tussen de 3e en 9e eeuw in Zuid-Holland, in het bijzonder de Oude Rijnstreek (proefschrift Universiteit van Amsterdam), Leiden 2011.

C. Scheffer, R. van Lit, Boerenerfgoed; het boerderijenboek van Voorschoten en Wassenaar, Hollandsche Rading 2006, 48-49.

type katwijk
Merovingische boerderij van het type Katwijk (475-750) met zijn karakteristieke langgerekte vorm. Uit: M.F.P. Dijkstra, Rondom de mondingen van Rijn & Maas; landschap en bewoning tussen de 3e en 9e eeuw in Zuid-Holland, in het bijzonder de Oude Rijnstreek (proefschrift Universiteit van Amsterdam), Leiden 2011, 113, fig. 4.1.

ruine van de kerk
Claes Jansz. Visscher (ca. 1587-1652), Gezicht op de ruïne van de kerk te Voorschoten, eerste helft 17de eeuw (stichting college P. en N. de Boer, Amsterdam), inv.nr. cat.nr. 426.