ontdekkers en hervormers

Voorschoten en de opstand tegen Spanje

afbeelding 3 hagepreek rijnsburg 23177041c4b20055a3e8ff373eb0f849

In de aanloop naar de 80-jarige oorlog kreeg Voorschoten te maken met onderdrukking door de Spaanse overheerser. In 1550 vaardigde Karel V het Bloedplakkaat uit dat elke vorm van geloofsuitingen anders dan de Rooms-katholieke verbood. Sympathie met het ‘nieuwe’ geloof van Luther en Calvijn werd niet getolereerd. Karels zoon en opvolger Filips II, voerde nieuwe belastingen in om zijn oorlogen te bekostigen, o.a. de zogenaamde Tiende Penning. Tegen deze maatregelen kwam ook Voorschoten in verzet.

Verbond der Edelen

De hogere adel bleef trouw aan het Spaanse gezag, maar de lagere adel kwam in opstand en vormde in april 1566 een Verbond der Edelen. Dit verbond richtte een smeekschrift aan landvoogdes Margaretha van Parma om de vervolgingen van andersgelovigen stop te zetten. Onder hen bevonden zich o.a. Arent VII van Duivenvoorde, Herman van Raaphorst en Jacob Oem van Wijngaarden, eigenaar van Ter Lips en Bijdorp. De adviseur van de landvoogdes zou hebben gezegd: ’Wees niet bevreesd Mevrouw, het zijn slechts bedelaars. Hij gebruikte daarvoor het Franse woord ’gueux’ dat later door de leden van het Verbond der Edelen gebruikt werd als eigennaam: Geuzen. Ze droegen het Geuzenteken, een ronde penning met een halve maan en de tekst “Liever Turks dan Paaps”, een grauwe sluier, maar ook pistolen, om de orde te handhaven.

De landvoogdes besloot gehoor te geven aan het smeekschrift en stelde de vervolgingen uit: dat gaf de geuzen de gelegenheid predikanten van de nieuwe godsdienst preken te laten houden in de openlucht (Hagenpreken), bijvoorbeeld op Ter Wadding en – onder dwang – in het klooster van Rijnsburg.

De Geuzen, door de burgerij aanvankelijk meer als een soort kwajongens bestempeld, probeerden het lezen en zingen van de Roomse mis in de dorpskerk te verhinderen (uiteindelijk bleef het bij een gelezen in plaats van een gezongen mis). In de Willibordskerk in Wassenaar werden o.l.v. Herman van Raaphorst vernielingen aangericht. Het drietal zette tot vernielingen aan in de Pieterskerk, de O.L. Vrouwekerk en de St Pancratiuskerk in Leiden. Ook de plunderingen in onze eigen dorpskerk zijn aan hen toegeschreven.

De daders gestraft

Landvoogd Alva, aangewezen door Filips II om Margaretha van Parma op te volgen, stuurde Juan Batista de Tassis en Arnout Sasbout naar Voorschoten om de balans van de vernielingen op te maken en de daders op te pakken. Deze waren inmiddels gevlucht en werden bij verstek verbannen. Arent VII van Duivenvoorde vertrok naar Engeland en zijn goederen werden verbeurd verklaard; hij sloot zich aan bij de watergeuzen en was o.a. betrokken bij de inname van Den Briel. Jacob Oem mocht Engeland niet in en keerde in 1574 terug op Ter Lips, maar kreeg geen algemene vergiffenis. Herman van Raaphorst eindigde op het schavot van Woerden.

Ondanks het verzet bleef het grootste deel van de bevolking van Voorschoten Rooms-katholiek, zelfs de nazaten van bovengenoemde Geuzen. Ze huwden in veel gevallen met Rooms-katholieke dames uit de hogere adel en lieten hun kinderen Rooms-katholiek dopen.

 

Ebben, M – Winnaars en Verliezers, Kerkelijke Goederen en het beleg en ontzet van Leiden, 3 oktoberlezing, Leiden 2009

S. Groenveld, Prof.Dr. S – Het Twaalfjarig Bestand, 1609 – 1621, Haags Historisch Museum, Den Haag 2009

afbeelding 1 arent_vii_detail
Arent VII van Wassenaer (1528-ca.1600) en zijn echtgenote Theodora van Scherpenzeel (1544-1622), toegeschreven aan Theodorus Netscher (1700-1705), naar Johannes Mijtens collectie Stichting Duivenvoorde.

afbeelding 2 geuzenpenning,_halve_maan
De Geuzenpenning “Liever Turcks dan Paaps”

afbeelding 3 hagepreek rijnsburg 23177041c4b20055a3e8ff373eb0f849
Hagepreek buiten de stadsmuren van Utrecht, schoolplaat